Chez Les Ch’tis

zondag 20 augustus 2023

We vangen onze tocht, die zowat 190 km zal beslaan, aan in Saint-Ghislain – een tiental kilometer ten westen van Mons, hoofdstad van de provincie Henegouwen- dit na het genieten van een lekker, maar facultatief ontbijt.

Henegouwen is een stukje België dat weliswaar voor sommigen misschien wat onbekender is – maar daarom niet onbeminder zal worden.
Als het destijds aan de Zonnekoning had gelegen, zou Henegouwen nu eigenlijk een Franse provincie geweest zijn – genaamd Flandre.

En dat terwijl nu een viertal gemeenten van het Waalse Henegouwen (waaronder bijvoorbeeld Komen en Moeskroen) onder de taalwetgeving van het huidige Vlaanderen vallen – met de typische Belgische kafkaiaanse toestanden tot gevolg.

Maar Flandre is, in gevolge de Franse Revolutie, het huidige Franse Département du Nord geworden – van het welke we het oostelijke en meest bosrijke stuk gaan doorkruisen.
Het wordt dus een internationale, historische en geopolitiek geladen rit – over rustige “rijwegen”, zonder de typische woonverkavelingen waar ons Vlaanderen zo rijk aan is.

Eens de grens over bij La Flamengrie (ja, het woord Flamand is nooit ver weg), komen we in het land van de Ch’tis – “Bienvenue chez les Ch’tis”.

De term Ch’ti komt blijkbaar uit WOII, waar “chez toi et moi” (bij “ons”) in het lokale dialect van het Département du Nord als “chez ti mi” werd uitgesproken, vaak samengetrokken tot “ch’ti mi” – waar nu enkel nog “ch’ti” is van overgebleven.

In die streek zie je vaak een “bidet” staan in de wei – of kom je op straat al eens mensen (zowel vrouwen als mannen) tegen die op een “bidet” zitten.
Niks bijzonders hoor in die streken – enkel het “patois”, of het lokale dialect is soms bijzonder.

 

We passeren door charmante dorpjes als Maroilles, bekend voor zijn rechthoekige, oranje-rode blokken kaas van lokale koeienmelk – reeds in 962 gemaakt in de plaatselijke abdij.

In winkeltjes met streekproducten, zoals “Les Caves de l’Abbaye” waar ook een gezellig café aan verbonden is, kan iedereen desgewenst verpozen.

Op de markt, vlak voor het stadhuis, is normaal voldoende parkeerplaats voor enkele tientallen wagens.

Verder oostwaarts komen we uiteindelijk aan het stuwmeer van de rivier L’Helpe, bij Parc du Val-Joly – gelegen net onder de grens met België, niet ver van Chimay.

Ook hier is voldoende parking om alle wagens te laten afkoelen van de kronkelige rit en zijn er meerdere gelegenheden tot eten en drinken.

Nadien gaat het terug richting noordwesten, om bij Gognies-Chaussée terug het Belgische grondgebied te betreden.

Onder Colfontaine door, bereiken we dan terug Saint-Ghislain – en daarmee het einde van deze rit.
Behalve de rit terug naar huis, uiteraard – een stop in het oude centrum van Mons of op de oude mijnsite van Grand Hornu is altijd de moeite.

Uiterste inschrijvingsdatum : zondag 13 augustus 21u59